Neurogene stoornissen
Bij volwassenen kunnen spraak- en/ of taalproblemen optreden ten gevolge van een hersenletsel (bv. beroerte), na radiotherapie of chirurgie of kaderend binnen een chronische ziekte (bv. Parkinson, MS, ALS).
Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel
(bv. hersenbloeding, herseninfarct, tumor, trauma, infectie). Meestal
gaat het om een letsel in de linkerhersenhelft aangezien de
taalzones zich meestal in die hersenhelft bevinden. Er bestaan
verschillende soorten afasie en ook de ernst van de afasie kan
variëren. Veel hangt af van de plaats en de uitgebreidheid van het
hersenletsel. Naast de afasie komen ook heel vaak andere
uitvalverschijnselen voor zoals verlamming (van de rechterzijde) van
het lichaam, slikstoornissen, concentratieproblemen, geheugenproblemen, ...
De behandeling bij lichte tot matige afasie richt zich op het verbeteren van de taal en/of het optimaliseren van de verstaanbaarheid. Bij een ernstige afasie zal de logopedist vooral inzetten op het verbeteren van de communicatie. Uiteraard wordt ook de directe omgeving van de persoon met afasie betrokken bij de therapie.
Dysartrie is een verworven spraakstoornis. Net zoals bij afasie kan dysartrie optreden na een hersenletsel, maar ook bij bepaalde chronische aandoeningen treedt dysartrie op (bv. Parkinson, MS, ALS). Tot slot kan er ook dysartrie voorkomen bij een verlamming van de zevende hersenzenuw (facialisparese) en na radiotherapie of chirurgie. De kenmerken die gepaard gaan met dysartrie zorgen er voor dat de spraak van de persoon moeilijk tot niet verstaanbaar is. De spierkracht, de beweeglijkheid en/of de coördinatie van de spieren is verstoord bij dysartrie. Er bestaan verschillende vormen van dysartrie en ook de ernst kan sterk variëren. Afhankelijk van de plaats en de uitgebreidheid van het letsel kunnen volgende moeilijkheden voorkomen: afwijkingen in het spreektempo, problemen met intonatie, veranderingen in de toonhoogte van de stem, heesheid, nasaal stemgeluid, slappe articulatie, ...
De therapiedoelstellingen zullen opnieuw afhankelijk zijn van de
ernst van de dysartrie. De therapie richt zich in de eerste plaats op
het verbeteren van de spraak en het optimaliseren van de
spraakverstaanbaarheid. Bij een ernstige dysartrie zal de logopedist
vooral inzetten op het verbeteren van de communicatie.
Uiteraard wordt ook de directe omgeving van de persoon
met dysartrie betrokken bij de therapie.
Dysfagie is een begrip om slikstoornissen te definiëren. Slikstoornissen kunnen optreden na een hersenletsel, bij chronische aandoeningen (bv. ALS, Parkinson, Huntington) en bij dementie. Ook na chirurgie in het hoofdhalsgebied of na radiotherapie kunnen slikproblemen voorkomen. Een slikprobleem kan plots optreden en langzaam weer verbeteren (bv. na een beroerte) of kan een blijvende stoornis worden en verergeren (bv. bij ALS). Veel hangt hierbij dus af van de oorzaak.
Een slikprobleem zal in eerste instantie multidisciplinair opgevolgd worden, vaak in het ziekenhuis. De logopedist zal het slikprobleem samen met de NKO-arts evalueren. Op basis daarvan zal de therapie afgestemd worden. Logopedische therapie bij slikproblemen bestaat uit het aanleren van sliktechnieken. De logopedist stelt ook adviezen op met betrekking tot het aanpassen van de voeding en de omgeving tijdens de eetmomenten. Ze zal ook de omgeving begeleiden en de adviezen verder mee opvolgen.