Articulatie
Kinderen verwerven de spraakklanken in een bepaalde volgorde verworven.
De verwerving begint normaal bij de klanken /b/, /p/, /m/ en als laatste wordt de
klank /r/ verworven. Kinderen kunnen moeilijkheden ervaren om bepaalde
klanken correct te vormen. Een voorbeeld hiervan is ‘lispelen’, waarbij de /s/ soms met de tong tussen de tanden uitgesproken wordt. Ook de tongpunt-r of huig-R rollen soms onvoldoende.
Op drie- à vierjarige leeftijd zou een kind al voldoende goed verstaanbaar moeten zijn voor zijn omgeving. Indien dit niet het geval is, dan zou er sprake kunnen zijn van fonologische problemen. Het kind kan dan de losse klank wel goed uitspreken. Staat deze klank in een woord, dan wordt die vaak vervangen door een andere klank of weggelaten bv. ‘zon wordt ton’ of ‘spelen wordt pelen’. Het kind past dus nog te veel vereenvoudigingsprocessen toe die we niet meer verwachten op deze leeftijd. In dit geval is het nodig om een ruimer taalonderzoek te plannen en de algemene fonologische vaardigheden in kaart te brengen. Om later te kunnen leren lezen en schrijven is het belangrijk dat je goed kunt horen uit welke individuele klanken een woord bestaat.